Samen bouwen aan een toekomstbestendig buitengebied
29 november 2024

De natuur en biodiversiteit in Noordoost-Brabant staan onder druk. Tegelijkertijd zijn er grote kansen om het buitengebied om te vormen tot een aantrekkelijk, veerkrachtig landschap dat niet alleen goed is voor flora en fauna, maar ook voor boeren, recreanten en bewoners. Volgens Désiré van Laarhoven, bestuurlijk trekker van het programma Natuur & Landschap en wethouder in Boxtel, is regionale samenwerking hierin cruciaal. “Door over gemeentegrenzen heen te kijken, kunnen we veel sneller stappen zetten en écht impact maken”, zegt ze enthousiast. In dit artikel deelt Désiré haar visie op natuurontwikkeling, het belang van de groen-blauwe dooradering en hoe de regio gezamenlijk richting 2050 werkt aan een leefbaar en toekomstbestendig platteland.

delen

Een unieke kijk op natuur en landschap

“Het landschap stopt niet bij een gemeentegrens”, begint Désiré. Ze is geboren en getogen in Liempde en al sinds haar vroege jaren betrokken bij politiek en plattelandsontwikkeling. Met bijna vier jaar ervaring als wethouder én een achtergrond in communicatie en projectmanagement voor het buitengebied, weet ze als geen ander hoe belangrijk het is om integraal samen te werken. “Binnen het RNOB-programma Natuur & Landschap pakken we thema’s op die van groot belang zijn: biodiversiteit, waterkwaliteit, stikstofreductie en klimaatadaptatie. Die onderwerpen zijn te groot en te complex om als individuele gemeente aan te pakken. Alleen samen kunnen we écht iets bereiken.”

 

Het uitvoeringsprogramma Natuur & Landschap, dat in oktober van dit jaar is vastgesteld, heeft als doel de biodiversiteit te versterken, de waterhuishouding te verbeteren en robuuste verbindingen te creëren tussen natuurgebieden. “Wat dit programma bijzonder maakt, is dat we niet alleen werken aan natuur, maar ook boeren perspectief bieden, recreatie stimuleren en het platteland leefbaar houden”, legt Désiré uit.

Groen-blauwe dooradering: dé prioriteit

Een van de speerpunten binnen het programma is de zogenoemde groen-blauwe dooradering: het realiseren van landschapselementen zoals houtwallen, poelen en bloemrijke akkerranden op agrarische percelen. “Als we 5 tot 10 procent van het agrarisch gebied kunnen dooraderen met dit soort elementen, boeken we al een enorme winst”, vertelt Désiré.

 

Waarom is die groen-blauwe dooradering zo belangrijk? “Het biedt schuilplekken voor klein wild, insecten, vlinders en amfibieën, en draagt bij aan de biodiversiteit. Het zorgt ervoor dat soorten zich makkelijker tussen verschillende gebieden kunnen bewegen. Daarnaast helpt het bij waterinfiltratie, wat essentieel is om droogte en wateroverlast te voorkomen. En niet te vergeten: het zorgt voor verkoeling, wat steeds belangrijker wordt met het veranderende klimaat. Voor boeren biedt deze dooradering ook kansen, doordat ze op een meer natuurinclusieve manier kunnen werken. En een aantrekkelijk landschap is ook voor recreatiebedrijven interessant. Het mooie is dat al deze voordelen samenkomen in één aanpak. Een landschap met robuuste verbindingen tussen natuurgebieden, waar natuur, agrarische en recreatieve functies naadloos op elkaar aansluiten. Dat is waar we naartoe willen.”

De kracht van het programma ligt in de samenwerking tussen gemeenten, waterschappen, de provincie Noord-Brabant en vanaf volgend jaar hopelijk ook de natuurorganisatie.

Samenwerken over grenzen heen

De kracht van het programma ligt in de samenwerking tussen gemeenten, waterschappen, de provincie Noord-Brabant en vanaf volgend jaar hopelijk ook de natuurorganisaties. Désiré: “Elke gemeente heeft binnen het programma een eigen project. Dat maakt het concreet en resultaatgericht. De bestuurlijke kopgroep en ambtelijke werkgroep zorgen ervoor dat projecten elkaar versterken en knelpunten worden opgelost.”

 

Ook de provincie en waterschappen spelen een actieve rol. “De provincie biedt niet alleen financiële middelen, maar ook kennis en capaciteit. De waterschappen brengen hun expertise in over waterhuishouding, wat essentieel is voor klimaatadaptatie.” Begin volgend jaar organiseert RNOB bovendien een bijeenkomst voor o.a. terreinbeheerders, zoals Staatsbosbeheer en Brabants Landschap, en agrarische organisaties om de samenwerking verder te verdiepen.

 

Regio Deal: versnelling en vernieuwing

Hoewel de regio grote opgaven heeft op het gebied van stikstofreductie, landbouwtransitie en natuurontwikkeling, ontbreekt vaak voldoende financiering, vooral voor gebieden zonder Natura 2000-status. Dit vraagt om creatieve regionale samenwerking om boeren perspectief te bieden, natuur te versterken en Brabant leefbaar te houden. Een belangrijk hulpmiddel om de plannen in Noordoost-Brabant te versnellen, is de Regio Deal. “Met de Regio Deal kunnen we echt een stap extra zetten”, vertelt Désiré. “Het biedt kansen op extra geld, capaciteit en aandacht. Vooral het robuuster maken van ecologische verbindingen, zoals brede stroken rondom beekdalen, kan hiermee versneld worden.”

Een duidelijke focus

Désiré ziet de samenwerking binnen RNOB de afgelopen jaren veranderen. “We zijn bewuster keuzes aan het maken. Niet alles kan, dus richten we ons op projecten waar regionale samenwerking echt meerwaarde biedt. Dat kan nog beter, want soms zijn we te versnipperd. Een scherper profiel, zoals we dat nu ook moeten opstellen voor de Regio Deal, helpt daarbij.”

 

Haar tip om de samenwerking te verbeteren? “Durf keuzes te maken en focus op wat écht belangrijk is. Door minder projecten op te pakken, maar wel projecten die impact hebben, kunnen we de samenwerking versterken en resultaten boeken waar we als regio trots op kunnen zijn.”

 

Naar een toekomstbestendig buitengebied

Noordoost-Brabant heeft de ambitie om in 2050 een platteland te hebben waar biodiversiteit floreert, boeren toekomstperspectief hebben en natuur en landschap hand in hand gaan met recreatie en wonen. Désiré besluit: “Het programma Natuur & Landschap is een prachtig voorbeeld van wat we samen kunnen bereiken. Door te investeren in groen-blauwe dooradering en andere duurzame oplossingen, bouwen we aan een regio die klaar is voor de toekomst. Laten we die kans met beide handen aangrijpen!”

Over Desiré van Laarhoven

Désiré van Laarhoven (56), geboren en getogen in Liempde, studeerde tuinbouw aan de HAS green academy in ‘s-Hertogenbosch en werkte jarenlang in de champignonsector als bedrijfsvoorlichter en later als bedrijfsleider. Hierna werkte ze zeven jaar bij een communicatiebureau voor Agri,Food en Buitengebied. In 2009 startte ze haar eigen bedrijf waarmee ze overheden, en provincies, bedrijven en maatschappelijke organisaties ondersteunde, op gebied van communicatie, projectleiding en procesmanagement, bij de ontwikkeling van een vitaal buitengebied. Haar focus lag met name op natuurontwikkeling, recreatie, herbestemmingen en leefbaarheid van dorpen. In 2021 werd ze wethouder in Boxtel, waar ze zich onder meer richt op ruimtelijke ordening, duurzaamheid, recreatie, transitie landbouw en plattelandsontwikkeling. Binnen RNOB is ze bestuurlijk trekker van het programma Natuur & Landschap, voorzitter van de kopgroep Natuur & Landschap, lid van de kopgroep Transitie landbouw en ze was lid van de recent opgeheven kopgroep Klimaatadaptatie.